Gedeelde veldnotities van mijn onderzoek in de wilde velden – de monumentale tuin van de Buitenplaats:

Terwijl mijn voeten verdwijnen in de zachte aarde van de drassige velden op de Buitenplaats, denk ik aan het nabijgelegen bos uit mijn kindertijd.

Onderweg naar dit bos markeerden gerooide boomstronken een pad naar het uitgestrekte graslandschap, voorbijgaand aan de route met grindtegels een hoge kerselaar. Uit de bast vloeide een roodgekleurde sapstroom. Het bladeren pakket dat neergedaald was over de golvende bruine hoogvlaktes, gaf het aangrenzende groene mos, dat aan de stammen kleefde een buitengewoon contrast. De bodem van het dal was bezaaid met eikel dopjes en de wilde kastanjes glommen uitnodigend tussen het bladerdek door. De wind waaide geluidloos zodat het gebrom van de bosbewoners te horen was. Her en der het geritsel van de eekhoorntjes die als acrobaten de takken besprongen. Het begon te regenen, de natte aarde gaf de typische geur van de herfst af.

een herinnering,
van een vergeten momenten,
het vervlogen aandenken,
deze plek die ooit mijn thuis was.

Hoe zou deze plek er jaren geleden uitgezien hebben? Werden bloemen en planten toen ook al op kleur gearrangeerd? Door telkens terug te keren naar dezelfde plekken in de tuinen van de Buitenplaats het afgelopen jaar, blijken kleine veranderingen soms grote aanpassingen te zijn.